menu menu

Fokker en Koolhoven

Fokker en Koolhoven

Kruispunt van tegenpolen

Er bestaat (voor zover wij konden nagaan) geen foto waar beide Nederlandse luchtvaartpioniers samen op staan.  Ze waren tijdens de Eerste Wereldoorlog concurrenten voor de Duitse luchtmacht (Fokker) en de Britse (Koolhoven). Dat bleven ze na de oorlog met eigen Nederlandse vliegtuigfabrieken in Amsterdam-Noord en Rotterdam-Zuid. Een verhaal over historische raakvlakken in Halfweg, gescheiden door de tijd.

Anthony Fokker
Na de Eerste Wereldoorlog profiteerden Frits Koolhoven en Anthony Fokker van de mogelijkheid om hun ontwerpen te showen op de ELTA. De Eerste Luchtverkeers Tentoonstelling Amsterdam werd in augustus/september 1919 georganiseerd. Daar zullen beide ontwerpers elkaar wel gezien hebben en ze gingen er (getuige het exclusieve jubileumboekje) ook op de foto, maar natuurlijk niet samen ! Ze waren in de net beëindigde oorlog elkaars tegenpolen geweest. Anthony Fokker ontwierp vliegtuigen voor de Duitse luchtmacht, terwijl Frits Koolhoven dat deed voor de Britse. Boven het front vochten ontwerpen van beide mannen tegen elkaar, terwijl Nederland neutraal was. Thijs Postma heeft zo’n luchtgevecht vervat in een van zijn gouaches. We zien een door Koolhoven ontworpen Britse Armstrong Whitworth FK-10 vierdekker die belaagd wordt door een Duitse Fokker Dr.I (Dr. Voor Dreidecker).

Dubbele nationaliteiten
Nog voor de ELTA had Anthony Fokker zijn inmiddels Duitse nationaliteit weer ingeruild voor zijn Nederlandse. Daarmee kon op 21 juli van dat jaar de NV Nederlandse Vliegtuigenfabriek worden opgericht, met nadruk op Nederlandse. Dit overigens met stevige investeringen van grote ondernemingen en kapitaalkrachtige families als Fentener van Vlissingen. Die laatste zou in oktober 1919 ook participeren in de oprichting van de KLM. Toen KLM internationaal van zich deed spreken met Fokkervliegtuigen, verlegde Anthony zijn grenzen naar de Verenigde Staten. Om daar een vliegtuigfabriek te kunnen starten, nam hij in 1922 de Amerikaanse nationaliteit aan.

Frits Koolhoven had zijn oude Britse nationaliteit nog niet ingeleverd, maar dat belette hem niet om vliegtuigen te gaan ontwerpen en bouwen. Waar Fokker in Amsterdam-Noord op het oude ELTA-terrein vliegtuigen ging bouwen, deed Koolhoven dat in Rotterdam-Zuid op het vliegveld Waalhaven. In 1926 richtte hij de NV Nationale Vliegtuig Industrie op (met nadruk op Nationale). Naarmate beiden succesvoller werden, voegden zowel Fokker als Koolhoven in Nederland hun eigennaam toe aan de fabrieksnaam.

Tweede Wereldoorlog
Anthony Fokker overlijdt in december 1939 en maakt zo de Duitse inval in Nederland net niet mee. Frits Koolhoven doet dat wel en moet lijdzaam toezien hoe de Luftwaffe in 1940 zijn fabriek bombardeert. Overtuigd geraakt van de Duitse superioriteit wordt hij lid van de NSB. Voor de radio verzorgt hij een programma voor de Jeugdstorm. Hij doet verder geen vlieg kwaad. Sterker nog, hij geeft onderduikers rond Kaageiland (waar zijn vrouw een jachthaven runt) niet aan bij de politie. Hij helpt ze zelfs vluchten en helpt andere dorpsgenoten die opgepakt worden. Hij tracht zelfs een Amerikaanse piloot uit het water te redden. Maar ja, als NSB-er moet hij na de oorlog door de Binnenlandse Strijdkrachten worden gearresteerd. Een van de verzetslieden weigert daaraan mee te doen, omdat Koolhoven ervoor gezorgd heeft dat hij niet naar Duitsland hoefde voor de ‘Arbeitseinsatz’. Frits Koolhoven wordt niettemin opgebracht en vervoerd naar het interneringskamp Sectorpark bij Halfweg.

Sectorpark Halfweg
De Stelling van Amsterdam bestaat uit vier sectoren. De zuidwestelijke taartvorm van sector Sloten is opgeknipt in twee groepen: Schiphol en Halfweg. In Halfweg staan al vanaf het begin van de 20e eeuw verschillende militaire barakken voor de legering van manschappen binnen de Stelling. Gedurende de Eerste Wereldoorlog zijn hier tweeduizend militairen gelegerd. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog fungeert dit sectorpark als een soort ‘concentratiekamp’, waar enkele honderden NSB-ers zijn ondergebracht. Frits Koolhoven wordt net als alle andere gevangenen kaalgeschoren. Sytze van der Zee beschrijft in zijn biografie ‘Vergeten legende’ de teloorgang: “Ook hij verandert in een sjofele politieke delinquent die ’s ochtends bij de stinkende latrines of ’s avonds voor een hap eten uit de kampkeuken in de rij moet aansluiten en met de dag voelt hij zich zieker.” Een Nederlandse RAF-piloot die hem daar bezoekt, zegt: “Koolhoven was een wrak, anders kan ik het niet omschrijven. Ik schrok me dood.”

Gezamenlijke grond

Na zes-en-een-halve maand wordt de vliegtuigbouwer vrijgelaten. Zijn gezondheid gaat echter steeds verder achteruit en op 1 juli 1946 overlijdt hij. Tot zover het bekende verhaal.
Hierin gaat echter een verborgen link schuil. Tijdens zijn gevangenschap moest Frits Koolhoven elke dag op het appel verschijnen op het exercitieterrein van het sectorpark.
Dat exercitieterrein blijkt een historisch raakvlak te zijn tussen Frits Koolhoven en Anthony Fokker, weliswaar gescheiden door 36 jaar. We zien dat als we twee bronnen combineren. Immers, Fokker vliegt op 26 april 1919 boven het bloemencorso te Haarlem. In Marc Dierikx biografie over Fokker: “Vanaf het militair exercitieterrein te Halfweg steeg hij op voor een serie spectaculaire vliegdemonstraties boven de stad”. Na de landing te Halfweg rijdt hij in een met donkerblauwe hyacinten versierde witte limousine naar Haarlem en sluit hij achteraan bij het bloemencorso. In Halfweg blijkt een kruispuntte zijn geweest in het leven van twee Nederlandse luchtvaartpioniers. Geluk en ongeluk liggen er dicht bij elkaar, slechts gescheiden door de tijd. Met een ‘nieuw’ vervlogen vliegveld als bonus.

Jan Willem de Wijn

1. De 22-jarige Anthony Fokker (1912)

2. Een rode Fokker Dr.I valt een Britse Armstrong Whitworth FK.10 aan (Thijs Postma: Reproducties van deze en andere schilderijen zijn bestelbaar bij t.postma@quicknet.nl)

3. De 34-jarige Frits Koolhoven (1920)

4. In 1945/46 werd het sectorpark gebruikt voor geïnterneerde NSB-ers (foto Stichting Historisch Halfweg)

5. Het voormalige exercitieterrein ligt ten noorden van de weg en de spoorlijn Haarlem-Amsterdam, naast Zijkanaal F (terrein op de hoek van kanaal en spoorbaan - bovenaan de foto ; foto van 1920)

Jan Willem de Wijn is historicus met een specialisatie in de geschiedenis van de luchtvaart. Hij was in het verleden Hoofd In- en Externe Betrekkingen van de Schiphol Group en maakte deel uit van de directie van het Nationaal Luchtvaartmuseum Aviodome op Schiphol.

Hij is redacteur van het blad Logboek van DDA Classic Airlines, lid van de luchtvaartwerkgroep van de Stichting Meer-Historie en voorzitter van de Stichting Oud Aalsmeer.

De Wijn’s bijzondere interesse gaat uit naar de historie van Nederlandse vliegvelden. Hij schreef boeken over verschillende Nederlandse vliegvelden en luchthavens. Momenteel is hij bezig met een boek over ‘Vervlogen vliegvelden’, locaties in Nederland waar een aantal keren vliegtuigen zijn geland en/of gestart, maar die voor de luchtvaart niet meer bestaan. Zo kwam hij terecht bij het exercitieterrein van het sectorpark Halfweg.